BG 178 – Meerdere levens
Het staat iedereen vrij te geloven wat zij of hij (of drij) wil en het staat ieder ander vrij het daar al dan niet mee eens te zijn.
Het leven kent geen absolute en onveranderlijke waarheden, hoe graag we het ook proberen te vangen in onze verhalen en stellige overtuigingen.
Dat gezegd hebbend, ben ik van mening dat sommige mensen dat van die meerdere levens verkeerd hebben begrepen.
Bij mij gaat het er niet in dat er voor mij na mijn dood andere levens zullen volgen.
Niet als mens en ook niet als een ander levend wezen, zoals een favoriet dier.
En het lijkt me al helemaal zinloos als zo’n volgend leven in het teken staat van straf of beloning voor het huidige.
De houdbaarheid van een levend wezen is eindig.
Ik ben meer van de wetenschap en niet zo van het wensdenken, ook waar het mijn eigen leven betreft. Als ik sterf is het over en uit voor mij, en dat is prima.
Ik voel ook niets voor de pseudo-wetenschap die ons wil doen geloven dat onze ‘ziel’ een tastbaar iets is dat bij het sterven ons lichaam *poef* verlaat en dat, zo’n 300 gram zwaar, vervolgens zijn weg zoekt naar een pasgeboren volgend levend wezen om in voort te leven en er nieuwe lessen in te leren.
Nee, ik denk dat ik, net als alle andere levende wezens (andere dieren, planten, schimmels, eencelligen) ooit ontstaan (geboren) ben en ooit ophou te bestaan (sterf).
Dat lijkt me logisch in het geheel der dingen en daar heb ik vrede mee.
Waar ik wél in geloof, al is het natuurlijk onzin om te ‘geloven’ in dingen die onbetwistbaar wetenschappelijk bewezen zijn, is dat ik net als alle levende, dode en levenloze voorwerpen op onze planeet en in het onmetelijk grote heelal, ben opgebouwd uit atomen. Microscopisch kleine deeltjes, die op zich weer bestaan uit nog veel kleinere deeltjes waar wij nog geen zicht op hebben, die na mijn dood en verval weer deel gaan uitmaken van andere levensvormen, of zelfs van levenloze dingen zoals water, steen, zand en lucht.
Niets gaat er verloren. De atomen waaruit ooit mijn lichaam was opgebouwd gaan nieuwe verbindingen aan in de grote, vrijwel oneindige cirkel van het leven op onze planeet. Totdat onze zon uitdooft, of al eerder al het leven op Aarde ophoudt te bestaan. En zelfs dan blijven alle atomen waaruit ooit mijn lichaam, onze planeet en ons zonnestelsel waren opgebouwd onderdeel uitmaken van het heelal, ‘het alles’.
Niet ik, niet mijn ongrijpbare ‘ziel’, maar mijn atomen blijven voortbestaan.