Vanmorgen kwam De Maakster op haar dagelijkse wandeling door Rustig Belgisch Dorp langs de Noensewegel, een idyllisch fiets/voetpad met aan de rechterkant, achter een hek van gaas en daarna een slootje, koeien in weilanden. Het was gebruikelijk bij mooi weer dat er zich in één van de weilanden een groep koeien bevond, maar deze keer had de boer ze verspreid over meerdere, waarschijnlijk omdat er kortgeleden gehooid was en er per veld niet veel te eten was overgebleven.
De Maakster bleef stilstaan om te kijken naar een koe die vlak bij haar, op een meter van het slootje, lag te herkauwen en daarbij telkens haar gebit met een opmerkelijk lawaai op elkaar klapte. Alsof ze een slechtzittend kunstgebit had.
Het was eigenlijk maar een lelijk dier. Ze had een vuilwitte kleur met hier en daar wat lichtgrijze vlekken, die er uitzagen alsof je ze er met een tuinslang zo af zou kunnen spoelen. Maar ze had iets speciaals: dat geklap met haar tanden. Het beest kwam moeizaam met haar dikke langgerekte lijf op vrij korte poten overeind, totdat ze schuin naar De Maakster toegedraaid in de wei stond.
Terwijl ze De Maakster aankeek, sloeg de koe eerst luidruchtig met haar rechteroor tegen haar kop, waarschijnlijk om lastige vliegen te verjagen, daarna even luid met haar linkeroor, ‘pets, pats!’. Vervolgens sloeg ze met een opnieuw opmerkelijk hard geluid haar staart tegen haar linkerflank en daarna tegen haar rechter, ‘swoesjbeng, swoesjbang!’. En om het af te maken klapte ze nog twee keer hard haar gebit op elkaar. De Maakster was verbaasd. Ze kwam hier vaak langs, maar had nog nooit een klapkoe meegemaakt. Het beest bukte haar kop en beet ‘hap!’ een pluk gras af, waarop ze er met meer klapgeluiden op kauwde.
De Maakster klakte met haar tong tegen haar gehemelte, ‘tjk, tjk’, en ja hoor, de koe herhaalde het hele luidruchtige ritueel. Rechteroor tegen haar kop, linkeroor tegen haar kop, ‘pets, pats!’, staart tegen haar linkerflank, tegen haar rechterflank, ‘swoesjbeng, swoesjbang!’ en haar tanden twee keer ‘klap klap’ hard op elkaar.
Toen De Maakster nog een keer ‘tjk, tjk’ deed, herhaalde het beest warempel dezelfde routine.
Hoofdschuddend vervolgde De Maakster haar wandeling en hoorde achter zich nog een paar keer – ter afscheid? – het ‘klap, klap’ van het gebit van de koe. De klapkoe.