BG 161 – Wegomlegging

Belgen worden naar eigen zeggen ‘geboren met een baksteen in hun maag’. Waarmee ze bedoelen dat ze altijd maar aan het bouwen, verbouwen en renoveren zijn. Dat geldt niet alleen voor hun huizen, maar ook voor hun wegen.
Desondanks lukt het de Belgen maar niet om deugdelijke wegen te maken.

Ik kom uit Nederland, waar de wegen veel beter zijn en waar ook nog eens een veilig en uitgebreid fietspadennet is. Dat is waarom veel Belgen die van fietsen of motorrijden houden regelmatig naar Nederland trekken. Als Nederlander valt mij de bedroevende staat van de Belgische wegen derhalve extra op.

Zo wonen wij aan een straat die bedekt is met kinderkopjes of kasseien. Waarschijnlijk is dat bedoeld om het verkeer af te remmen, de maximum snelheid is hier tenslotte 30 km/uur, maar dat helpt niet, want vrijwel iedereen rijdt hier, zonder dat dat consequenties voor hen heeft, te hard. En door die kinderkopjes maakt dat verkeer veel lawaai. Gelukkig ben ik vrij snel aan dat geluid gewend geraakt.

Maar dan andere wegen in dit land. Zo hebben ze hier nog drukgebruikte wegen die gemaakt zijn van ‘kdoeng, kdoeng, kdoeng’ betonplaten. En de asfaltwegen zitten vaak vol gaten. Die gaten proberen ze af en toe te dichten met een beetje nieuw asfalt of cement, waardoor het een patchworkdeken van gaten en hobbels wordt.
Zelfs als ze een weg maandenlang afsluiten om hem op een professionele manier van een nieuwe laag asfalt te voorzien, vallen er tijdens de eerstvolgende vorstperiode direct weer gaten in. Waarom ze in buurland Nederland wél deugdelijk asfalt kunnen maken en hier niet is me een raadsel.

Maar goed, ondanks dat het resultaat bedroevend blijft, zijn ze hier altijd bezig met het opbreken en oplappen van wegen. Daarbij is er vreemd genoeg geen op elkaar afgestemde planning, zodat de ene wegomleiding de andere wegomleiding omleidt, en wegen die door meerdere gemeenten lopen beetje bij beetje van nieuw asfalt worden voorzien, zodat men soms wel twee jaar aan dezelfde weg klungelt. Waarna men eigenlijk alweer van voren af aan zou moeten beginnen, omdat er in het stuk dat als eerste gedaan werd alweer gaten of scheuren zitten.

Een wegomleiding noemen ze hier trouwens een wegomlegging. Ze hebben er allerhande borden voor. Metalen borden op betonnen voeten, borden op houten palen die ze in de berm in de grond slaan, borden van hout of metaal die ze aan muren bevestigen, witte borden met blauwe tekst, blauwe borden met witte tekst, witte borden met tekst in de kleur van een pot verf die ze toevallig nog hadden staan, enzovoort.

Als je hier in België ergens om de weg vraagt (waarbij ik kans heb dat ze me vanwege mijn Nederlandse accent met opzet een verkeerde kant opsturen, haha) en je volgt nauwkeurig hun aanwijzingen, dan stuit je vaak al na de eerstvolgende afslag op een bord ‘wegomlegging’ en moet je verder zelf maar uitzoeken hoe je op je bestemming komt.

Op een mooie zomerdag maakte ik een ritje op mijn scooter en kwam ik op een gegeven moment terecht op een kruispunt op het platteland, alwaar ik even stopte om me te oriënteren op hoe ik mijn weg zou vervolgen. Ik heb (zoals veel vrouwen) niet zo’n goed richtingsgevoel. En toen viel het me op dat er voor alle vier de wegen van de kruising (het waren twee wegen die elkaar sneden) een bord ‘wegomlegging’ stond. Ha! Dus als ik me strikt aan die borden gehouden had, dan stond ik vandaag nog op dat kruispunt…