BG 187 – Ajam en haar Oosterse tapijten

De weg door Ajam’s dorpje op de droge hoogvlakte is vrijwel het hele jaar een zacht en kleurrijk tapijt. Letterlijk.
Ajam’s moeder leidt de plaatselijke tapijtwerkplaats, waar tapijten in veel verschillende motieven, kleuren en afmetingen met de hand geweven of geknoopt worden door vrouwen en kinderen.
Haar moeder heeft haar verteld dat sommige van de ingewikkeldste ontwerpen al honderden jaren op dezelfde manier worden gemaakt.
En als ze klaar zijn, dan helpt Ajam mee om de tapijten uit te spreiden op de zanderige weg, zodat hun kleuren kunnen verbleken in de felle zon.
De dorpelingen lopen over de tapijten heen. En ze laten er zelfs hun ezeltjes en geiten overheen lopen. Ajam en haar vriendinnetjes spelen op de tapijten, en de jongens uit het dorp voetballen erop.
En heel af en toe rijdt er een auto of een motor door het dorpje, ook over de kleurrijke tapijten.
Ongeveer eenmaal per week beslissen mama en tante Maryam welke tapijten voldoende gebleekt zijn. Die schudden ze dan uit en keren ze om, zodat de andere kant ook gebleekt kan worden.
Ajam’s tante Nafisa heeft beneden in het dal een boerderij, samen met haar man, oom Ahmed. Ze hebben veel grond. Tante heeft daarnaast ook een tapijtwerkplaats.
Oom verbouwt tarwe en als die geoogst is en de velden er droog en leeg bij liggen, spreidt tante daar met haar medewerksters honderden pas geweven of geknoopte tapijten op uit. Net zoals Ajam’s moeder dat doet op de weg door hun dorpje.
Ajam gaat soms met haar moeder naar het dal om haar tante te helpen met het keren van de tapijten.
Eén keer per maand komt er een vrachtwagen, waarop de mannen uit de familie de tapijten laden, om ze naar een groot pakhuis in de stad te brengen, waar inkopers uit het buitenland hun bestellingen plaatsen.
Maar waarom legt haar familie de tapijten in de zon en laat er door mensen en dieren overheen lopen? Omdat rijke Westerlingen en Arabieren tien keer zoveel betalen voor ‘antieke’ Oosterse tapijten!