Hoe zit dat ook alweer met die ton?
Wat is het? Wat meet het ook alweer? En hoeveel meet het ook alweer?
Laten we het op een rijtje zetten…
Als we het over gewicht hebben, is een Nederlandse ton (een metrische ton) gelijk aan duizend kilogram (vaak afgekort tot kilo of kg).
Dus: 1 ton = 1.000 kg.
Dat klinkt simpel, maar is internationaal gezien toch wat ingewikkelder.
De gewichtseenheid ‘ton’ kan namelijk in het Engels verschillende betekenissen hebben (lbs = pounds):
1 ton = 1 ‘short ton’, US = 2,000 lbs = 907,18 kg
1 ton = 1 ‘long ton’, UK = 2,240 lbs = 1.016 kg
1 tonne = 1 ‘metric ton’ = 2,204.62 lbs = 1.000 kg
Hoe zit dat dan, met die short en long ton?
De ‘short ton’ komt van het woord ‘tun’, een groot vat om wijn in te maken. Zo’n vat kon ongeveer 2,000 pounds wijn bevatten. Het was dus oorspronkelijk een inhoudsmaat en later pas een gewichtseenheid.
De ‘long ton’ ontstond toen de wijnmakerseenheid werd gestandaardiseerd.
De ton was 20 ‘hundredweights’. Maar de US en de UK werkten met verschillende gewichtseenheden. US 1 hundredweight was 100 pounds, maar UK 1 hundredweight was 8 stones (1 stone = 14 pounds) en dus 112 pounds.
In het Nederlands hebben we het woord ‘pond’ ook lange tijd gebruikt, in de betekenis van een ‘halve kilo’. Dat was ruwweg afgeleid van de Engelse pound.
Op de lagere school leerde ik: twee handen zijn een kilo, een hand is een pond (2 in een kilo) en een vinger is een ons (5 in een pond, 10 in een kilo).
Dat doen we nu niet meer, omdat het te verwarrend is.
En misschien is het je al opgevallen: we schrijven die getallen ook verschillend.
Engelstaligen gebruiken een komma om duizendtallen aan te geven, wij Nederlandstaligen gebruiken daar een punt voor.
Ook decimalen doen we precies omgekeerd: Engelstaligen gebruiken daarvoor een punt, terwijl wij daar een komma voor gebruiken. Vandaar dat wij het ook wel hebben over ‘getallen achter de komma’, als we decimalen bedoelen.
Logisch toch?
Dat was dus de gewichtseenheid ton.
Maar het woord ‘ton’ kan ook nog voor andere meeteenheden gebruikt worden.
Bijvoorbeeld voor geld:
In Nederlandse spreektaal is een ton honderdduizend euro (1 ton = 100.000 euro).
Een vrachtwagen ‘van 7 ton’ kan dus twee betekenissen hebben:
óf hij weegt 7.000 kg, óf hij heeft 700.000 euro gekost.
Dat wij het woord ton ook als geldeenheid gebruiken, heeft twee historische oorzaken:
– In 1839 werd het gewicht van de zilveren gulden verlaagd naar exact 10 gram.
Een ton was toen dus 100.000 gulden x 10 gram = 1.000 kilo.
– En 1.000 keer een bankbiljet van 100 gulden (lange tijd het bankbiljet met de hoogste waarde) is ook 100.000 gulden en werd dus ook een ton genoemd.
In het Engels betekent ‘a ton of money’ geen specificiek bedrag, maar gewoon heel veel geld.
En in de UK is een ‘ton’ een informeel woord voor £100 (100 pounds).
Verder kan een ton onder andere nog een inhoudsmaat voor schepen zijn, een bepaalde vorm van scheepsboei, (beginnend met een hoofdletter) een jongensnaam, en natuurlijk het bekende houten vat (al dan niet voor wijn).