een zin

BG 102 – Zinvol

Omdat je als je opstaat alsmaar langer, maar korter ook, op de stoel gezeten, dat je de dingen vanuit een hoger perspectief, maar vanuit een kleinere hoek, van omhoog, naar naar beneden, ja, twee keer naar, bekijkt, maar net niet ziet, omdat je als je opstaat en alsmaar langer wordt, blijft, blijft op dezelfde plaats; je kunt je voorstellen dat je neer, dat je naar beneden, of weer op de stoel misschien zelfs, maar echt niet te lang, en toen zei ze, want je moet nog, jij, vandaag, nog zoveel doen en bedenken, en toen zei ze, maar daarvoor heb je, dat je geen tijd hebt om op, nee néér, om op néér te zitten, maar je moet nu eigenlijk gaan, of te dalen, maar dat je vandaag, dat je nu, liever opdaalt dan neerstijgt.

BG 65 – Zinvol

Maakt ze zich groter en breder dan ze eigenlijk is, stapt ze zó dicht op de belediger af dat hij vergeet wat persoonlijke ruimte ook alweer betekent, pakt ze eindelijk het glas bier aan dat ze tot dan toe keer op keer geweigerd had, trekt het halfopenstaande witte overhemd van de jongeman onder zijn zwartleren jasje naar voren, en giet sierlijk de inhoud over zijn vrijwel onbehaarde borst, met een allervriendelijkste glimlach gevolgd door een stellig ‘ik zei NEE’.