één zin

BG 102 – Zinvol

Omdat je als je opstaat alsmaar langer, maar korter ook, op de stoel gezeten, dat je de dingen vanuit een hoger perspectief, maar vanuit een kleinere hoek, van omhoog, naar naar beneden, ja, twee keer naar, bekijkt, maar net niet ziet, omdat je als je opstaat en alsmaar langer wordt, blijft, blijft op dezelfde plaats; je kunt je voorstellen dat je neer, dat je naar beneden, of weer op de stoel misschien zelfs, maar echt niet te lang, en toen zei ze, want je moet nog, jij, vandaag, nog zoveel doen en bedenken, en toen zei ze, maar daarvoor heb je, dat je geen tijd hebt om op, nee néér, om op néér te zitten, maar je moet nu eigenlijk gaan, of te dalen, maar dat je vandaag, dat je nu, liever opdaalt dan neerstijgt.

BG 91 – Zinvol

Het was haar opgevallen dat de jongere vrouw in de hoek van de benauwde woonkamer telkens een beetje zat te schuifelen op de haar toegewezen strenge harde stoel, en dat ze gedurende de lange saaie gesprekken van de oudere dames om haar heen, die zich tussen het praten door koelte toewapperden, danwel wensten dat zij iets hadden meegenomen om zich koelte mee toe te kunnen wapperen, afwisselend de bandjes van haar bh onopvallend herschikte en op het scherm van de in haar handpalm verborgen telefoon hoopvol speurde naar binnengekomen berichtjes, onderwijl de schijn ophoudend van buitengewoon goed te luisteren en het al knikkend en glimlachend beleefd eens te zijn met wat het ook was dat de oudere vrouw die haar op dat moment vertrouwelijk toesprak – zucht – stellig beweerde.

BG 28 – Zinvol

Soms wou ze dat ze vroeger andere beroepsopties had overwogen, zoals diepzee-onderzoeker of archeoloog of ijssculptuurmaker, al kon ze onder water nog geen minuut haar adem inhouden, moest ze niezen van stof en trok het bloed zich terug uit de topjes van haar vingers zodra ze een kuipje boter uit de koelkast pakte.