kort verhaal door Bea Graansma

BG 205 – Het zebrapad

Deze keer was De Maakster niet bezig aan haar dagelijkse wandeling door Rustig Belgisch Dorp, maar reed ze in haar auto door het centrum van een naburig dorp.
Schuin voor haar reed, op de daarvoor bedoelde baan, een vrouw op een fiets, met aan haar andere kant een kleutertje op een schattig klein fietsje. Terwijl De Maakster een zebrapad naderde, sloeg De Fietster pardoes linksaf dat zebrapad op, zonder eerst te stoppen en zonder om zich heen te kijken.

Gelukkig lette De Maakster goed op en kon ze vlak voor het zebrapad remmen, op ruime afstand van De Fietster. Die was enorm geschrokken, sprong van haar zadel en zette haar voeten aan weerszijden van haar fiets op de grond. Tegelijkertijd greep ze haar kindje bij de schouder om het te doen stoppen. Het jongetje, met een fietshelmpje op, schrok daar natuurlijk van, zette moeizaam een voetje op de grond en wankelde even, schuin op zijn zadel, voordat het zijn evenwicht hervond.

De Fietster keek De Maakster woedend aan en begon heel hard tegen haar te razen en te tieren. Wijzend over de lengte van het zebrapad riep ze ‘Dit is hier goddomme een zebrapad!’ …

Read More »BG 205 – Het zebrapad

BG 199 – Voltooid verleden tijd

– Hé hallo! Dat is lang geleden, zeg!
Ze heeft hem herkend. Hij komt naar haar tafel toe.
Hij heeft nog steeds dat dwaze kapsel en hij draagt zelfs nog precies dezelfde jas.
Er zijn nog andere tafels vrij. Ze was hier liever alleen blijven zitten.
Maar hij heeft de rugleuning van de stoel tegenover haar al beet.
– Dus, ik zei – je hoorde me waarschijnlijk niet – dat is lang geleden!
Zijn gezicht straalt van blijdschap.
– Ja.
Antwoordt ze. Dat kan zowel op dat lang geleden slaan als op dat ze hem wel degelijk gehoord heeft.
Met veel poeha trekt hij zijn jas uit, hangt die over de leuning van zijn stoel en gaat er puffend op zitten.
– Hè hè, ik zit.
Ja, dat is iedereen wel opgevallen. Hij schuift zijn stoel lawaaierig wat dichter naar het ronde tafelblad en legt zijn onderarmen en ellebogen erop.
– Goh, dat ik jou hier tegenkom!
Net iets te luid, zoals vroeger. Niet alleen voor haar bedoeld, maar …

Read More »BG 199 – Voltooid verleden tijd

BG 193 – Bru Taal

Bru Taal en haar broers Rekenenen en War zitten op de lagere school.
Ze worden thuis streng opgevoed en hebben geleerd dat ze niet alleen geen grote mond tegen volwassenen mogen opzetten, maar eigenlijk helemaal niet met ze mogen praten. In plaats daarvan moeten ze ergens rustig gaan spelen en de volwassenen niet lastigvallen.
Maar Bru begrijpt niet wat er zo ‘lastig’ is aan een onschuldig gesprekje en waarom ze geen deel mag uitmaken van dezelfde wereld als de volwassenen. Het is toch de bedoeling dat ze er ooit zelf een wordt?

Bru neemt aan dat de leraren op school een uitzondering vormen op de regel. Ze zal toch moeten antwoorden als die haar een vraag stellen. Oh ja, wacht, dat is ook zo, ze mag wel – moet zelfs – antwoorden als een volwassene haar een vraag stelt! Maar ze moet wel goed oppassen wat ze zegt, want niet alles wat er bij haar thuis gebeurt of gezegd wordt is bestemd voor andermans oren.

Voor haar leeftijd voelt ze vrij goed aan wanneer ze een antwoord wel of niet hardop mag uitspreken. Desondanks vindt ze het moeilijk …

Read More »BG 193 – Bru Taal

BG 187 – Ajam en haar Oosterse tapijten

De weg door Ajam’s dorpje op de droge hoogvlakte is vrijwel het hele jaar een zacht en kleurrijk tapijt. Letterlijk.
Ajam’s moeder leidt de plaatselijke tapijtwerkplaats, waar tapijten in veel verschillende motieven, kleuren en afmetingen met de hand geweven of geknoopt worden door vrouwen en kinderen.
Haar moeder heeft haar verteld dat sommige van de ingewikkeldste ontwerpen al honderden jaren op dezelfde manier worden gemaakt.
En als ze klaar zijn, dan helpt Ajam mee om de tapijten uit te spreiden op de zanderige weg, zodat hun kleuren kunnen verbleken in de felle zon.
De dorpelingen lopen over de tapijten heen. En ze laten er zelfs hun ezeltjes en geiten overheen lopen. Ajam en haar vriendinnetjes spelen op de tapijten, en de jongens uit het dorp voetballen erop.
En heel af en toe rijdt er een auto of een motor door het dorpje, ook over de kleurrijke tapijten.
Ongeveer eenmaal per week …

Read More »BG 187 – Ajam en haar Oosterse tapijten

BG 180 – Een fijne dag!

Terwijl zij de laatste berichtjes op zijn telefoon bekeken, alvorens die te wissen en het apparaat opzij te leggen om het later aan een nichtje of neefje te geven dat er nog geen had – grootvader was immers begraven en had hem zelf niet meer nodig, en ze waren bezig aan de emotioneel zware taak om zo’n zestig jaar aan verzamelde spullen in zijn rommelige bejaardenwoninkje door te nemen en te beslissen wat ze onder elkaar zouden verdelen, wat er naar de kringwinkel zou gaan en wat ze naar het containerpark zouden brengen – zagen ze dat het laatste berichtje dat hij bij leven ontvangen had van zijn kleindochter Maddie was. Het luidde ‘Een fijne dag, opa!’ Ze waren ontroerd. Maddie was pas zes jaar oud, had nog maar net leren lezen en schrijven en was nog maar een maand in het bezit van haar eerste telefoon.

Drie weken later nam Maddie aan het einde van een leuke schooldag afscheid van haar klasgenootjes alvorens naar huis te gaan. Haar vriendje Joris had ze eerst even apart genomen en plechtig ‘Een fijne dag, Joris!’ toegewenst, waarop Joris lachend ‘Bedankt!’ had gezegd; de dag was immers al grotendeels voorbij en ze had er zo ongewoon serieus bij gekeken. Hij keek haar na terwijl ze weghuppelde.
De volgende dag kwam Joris niet op school. …

Read More »BG 180 – Een fijne dag!

BG 174 – SAI Search

Ze zit aan haar computer en typt in het zoekvenster: ‘google search’
En krijgt als antwoord: [Onbekend.]
‘ik wil google search gebruiken, maar vind het niet meer op mijn pc’
[Maar BeaG, dat is niet nodig, je hebt nu immers SAI Search.]
‘ooookeeeh….’
[Wat wil je weten?]
‘brandweerman’
[We gebruiken het woord brandweerman niet meer, BeaG.]
‘brandweerman!’
[Brandweermensen kunnen zowel mannelijk als vrouwelijk als beide of onzijdig zijn.]
[En met dat aangebouwde slangetje blus je echt geen branden.]
‘wat is goddomme de definitie van een brandweerman?’ …

Read More »BG 174 – SAI Search

BG 171 – Alle keren dat ik je gemist heb

Die keer toen ik op dat feestje was, net twee drankjes had gehaald en me met de glazen ter hoogte van mijn hoofd door de krioelende mensenmassa heen bewoog, terwijl ik dacht ergens in de drukte mijn naam te horen roepen, maar daar niet zeker van was, en ik mijn aandacht erbij moest houden om naar de juiste plek te manoeuvreren, waar een vriendin op me wachtte, zonder te morsen.
Of die keer in de supermarkt, toen ik alles wat ik nodig had in mijn winkelwagentje had verzameld en ik aansloot in de rij voor een van de kassa’s, terwijl ik op mijn horloge keek om te zien of ik nog op tijd zou zijn voor mijn volgende afspraak en vervolgens mijn bankpasje tevoorschijn haalde om mee af te rekenen en dus niet zag dat jij vanuit de rij voor een andere kassa mijn aandacht probeerde te trekken.
Of die keer in de bioscoop, toen ik, net voor de film begon, intens in gesprek was met een goede vriend en we bijna voorovergebogen zaten om elkaar beter te kunnen verstaan, net voor het licht in de zaal uitging en wij door de mensen om ons heen (sssttt!) tot stilte gemaand werden, waarna jij net als iedereen onzichtbaar werd.
Of die keer in het bos, toen ik …

Read More »BG 171 – Alle keren dat ik je gemist heb

BG 168 – De gil

Een ijzingwekkende gil sneed door de koude mistige nacht.
Ze schrok. Wat was dat? Een vrouw? Ze zette het geluid van de tv uit, hield haar adem in en luisterde.
Aanvankelijk hoorde ze niets, maar net toen ze weer moest ademen, klonk het gedempte geluid van wegrennende schoenen door de uitgestorven straat, gevolgd door een geladen stilte.

Wat moest ze doen? Naar buiten gaan om te helpen?
Had er echt iemand hulp nodig, of had ze zich die angstkreet maar verbeeld?
Ze deed de lichten uit in haar woonkamer en atelier. Nu scheen er enkel nog een zwakke strook licht van een straatlantaarn naar binnen, daar waar een van de rolluiken niet meer goed sloot. Ze liep erheen, bukte zich en tuurde door de opening naar buiten.

Op het eerste gezicht was er niets te zien.
Weer hield ze haar adem in om goed te kunnen luisteren.
Even dacht ze een nieuwe gil te horen, maar dat bleek …

Read More »BG 168 – De gil

BG 167 – 100 Woorden Fictie

Haar broer

Een meisje en haar oma staan aan de kassa in de winkel.
Kassière: ‘Dus je broer is weer opgenomen?’
Meisje: ‘Ja. Spijtig.’
Kassière: ‘Maar hij is er wel aan gewend, hè? Nou ja, ik bedoel, hij is er al vaker geweest.’
‘Hij moet er blijven,’ zegt het meisje, haar smalle schouders optrekkend.
Kassière: ‘Doe de groeten aan je moeder.’
Oma: ‘Zullen we doen.’
Meisje: ‘Hij vindt het niet erg. Nou ja, wel erg, maar hij is het gewend. Hij moet daar blijven.’
Kassière: ‘Dat is jammer. Nou, dag hè!’
‘Daag!’’ huppelt het meisje vrolijk achter haar oma aan.

BG 157 – Té eerlijk

In de vroege ochtend was ze vertrokken met het openbaar vervoer, vanuit haar woonplaats in het noorden van Nederland op weg naar het Mediapark in Hilversum, om auditie te doen voor de tv-quiz De Zwakste Schakel.

(Daarin beantwoorden kandidaten om de beurt in een snel tempo vragen die gesteld worden door een zogenaamd strenge presentatrice. Iedere kandidaat kan voordat hem of haar een vraag wordt gesteld op de knop drukken en ‘bank’ roepen om het tot dan toe bij elkaar gespeelde bedrag veilig te stellen. Bij een fout antwoord gaat de teller terug naar nul. Hoe langer de ketting van goed beantwoorde vragen, hoe hoger het te banken bedrag. Aan het einde van elke vragenronde schrijven de kandidaten op en lezen ze voor wie er volgens hen in die ronde de zwakste schakel was. De presentatrice brengt hier en daar een kandidaat op humoristische wijze in verlegenheid en vraagt vervolgens aan een of meerdere van hen waarom ze op diegene gestemd hebben. De bedoeling is dat ze daar een origineel en gevat antwoord op geven. Degene met de meeste stemmen valt af – ‘Met vier stemmen ben jij… De Zwákste Schakel! Daag!’ – en moet vervolgens beschaamd via het midden van de kring het spel verlaten. De volgende ronde wordt dus met een kandidaat minder gespeeld. De twee kandidaten die als laatste overblijven, spelen tegen elkaar om uiteindelijk het opgebouwde geldbedrag te winnen.)

De reis duurde lang en was vermoeiend, maar ze arriveerde op tijd. Nadat ze zich aangemeld had bij de receptie, kreeg ze een stapeltje papieren en een balpen uitgereikt en werd haar de weg gewezen naar een kantine, waar al tientallen mensen, alleen of in groepjes, aan grote ronde tafels zaten. Ze moest allemaal vragen invullen…

Read More »BG 157 – Té eerlijk

BG 141 – Het Schommelrijk

‘Niet te hoog op die schommel!’ riep een onbekende mannenstem achter haar. Maar ze trok zich er niets van aan. De constructie kraakte af en toe, maar kon haar bijna volwassen lichaam prima dragen. Met haar handen stevig om de ruwe touwen, zittend op het gladgesleten eiken plankje, zwaaide ze haar benen recht naar voren en hangend in de touwen met de wind door haar haren ging ze alsmaar hoger en hoger.
Op het hoogste punt had ze even het gevoel dat haar ingewanden een sprongetje maakten, daarna zwaaide ze achteruit weer naar beneden. Voorbij het laagste punt trok ze haar voeten omhoog richting het plankje. Hoog achteraan hing ze een fractie van een seconde stil voordat ze met nog meer vaart en gestrekte benen trekkend aan de touwen weer naar voren zoefde.

Alsmaar hoger en hoger ging ze. Ze had het gevoel dat ze vloog, dat ze vrijkwam van de grond, van dit speelplein, van haar oude buurt, van haar bekrompen thuis.
Woehoe! Hoger en hoger! Naar voren – strekken, naar achteren – vouwen.
Strekken – vouwen, strekken – vouwen, strekken – vouwen.
Ze kon al over de bomen in de verte kijken en er miniatuurhuisjes zien staan en kleine autootjes en mensjes zien bewegen.
Een gevoel van ultieme vrijheid overspoelde haar.

‘Niet zo hoog op die schommel!’, riep diezelfde mannenstem achter haar. Oh nee? …

Read More »BG 141 – Het Schommelrijk

BG 134 – De Klapkoe

Vanmorgen kwam De Maakster op haar dagelijkse wandeling door Rustig Belgisch Dorp langs de Noensewegel, een idyllisch fiets/voetpad met aan de rechterkant, achter een hek van gaas en daarna een slootje, koeien in weilanden. Het was gebruikelijk bij mooi weer dat er zich in één van de weilanden een groep koeien bevond, maar deze keer had de boer ze verspreid over meerdere, waarschijnlijk omdat er kortgeleden gehooid was en er per veld niet veel te eten was overgebleven.

De Maakster bleef stilstaan om te kijken naar een koe die vlak bij haar, op een meter van het slootje, lag te herkauwen en daarbij telkens haar gebit met een opmerkelijk lawaai op elkaar klapte. Alsof ze een slechtzittend kunstgebit had.
Het was eigenlijk maar een lelijk dier. Ze had een vuilwitte kleur met hier en daar wat lichtgrijze vlekken, die er uitzagen alsof je ze er met een tuinslang zo af zou kunnen spoelen. Maar ze had iets speciaals: dat geklap met haar tanden. Het beest kwam moeizaam met haar dikke langgerekte lijf op vrij korte poten overeind, …

Read More »BG 134 – De Klapkoe

BG 132 – 100 Woorden Fictie

Rotboom met schijtvogels

Liggend op zijn rug, in het jonge gras, onder de krulhazelaar.
De takken bewegen sierlijk in de wind. De bladeren zijn frisgroen, de lucht erboven lichtblauw, de schapenwolkjes schattig wit.
Hij sluit het lawaai van de stad buiten, concentreert zich op het gekwetter van de vogels.
Eksters, ekster-vogels. Er zit elke dag een tweetal in de krulhazelaar.
Elke dag dezelfde? Hij weet het niet, hij kent ze niet uit elkaar.
Ze zal niet meer komen. Vandaag niet, morgen niet, heel de zomer niet.
Ze zal de ekster-vogels nooit meer met hem zien.
Godverdomme, precies in zijn oog!

BG 125 – 100 Woorden Fictie

Nieuwe route

Deze keer was alles anders. De route, het gevoel, de aankomsttijd, de bestemming. Ze liep langs het verlaten spoor en voelde de koude regen, maar in de verte was er altijd de bergtop, soms gehuld in mist of verwaterd door regen, vaker zilvergrijs glinsterend in de verre zon, ook al liep ze zelf in de schaduw. De vorige keer, op de vorige route, was ze hij. Hij liep, ergens anders heen, in een andere tijd, naar een ander lot. Aanvankelijk was vandaag veelbelovender, uitdagender, maar uiteindelijk toch weer gewoon, als altijd. Zij liep dichtbij waar hij vroeger liep.

BG 105 – Kitty van Hamburg

Vorige week had hij nog met haar gebeld. Ze had opgewekt geklonken.
‘Nee, nee, nee, niet doen!’ had ze lachend geroepen.
‘Wat zegt u, tante?’
‘Ik had het tegen Kitty van Hamburg.’
‘Tegen wie?’
‘Mijn póés!,’ schaterde ze, ‘ik had het tegen mijn poes!’
‘Ah oké.’ Die verwende rotkat van haar…
‘Ze is er weer met mijn kraal vandoor, hahaa!’
Een beetje vreemd was ze altijd al geweest, zijn oudtante.

En nu was ze dus kwijt.
Vanmorgen was ze niet op haar gebruikelijke tijd een kopje koffie bij haar buren, het echtpaar Neus, komen drinken. Ze nam de telefoon niet op, de krant zat nog in de brievenbus, de achterdeur nog op slot en ze reageerde ook al niet op de deurbel.
Ach gutteguttegut.
Of hij niet even langs kon komen met de reservesleutel? …

Read More »BG 105 – Kitty van Hamburg

BG 100 – Ik leefde honderd levens

Hoewel ik weinig buiten kom, leefde ik dit jaar al meer dan honderd levens.

Hoe dat mogelijk is?
Ik las meer dan honderd boeken en in elk van die verhalen leefde ik mee met de hoofdpersonages.

Zo bezocht ik bijna heel de wereld samen met onvermoeibare reizigers, herbeleefde ik prille liefde samen met tieners, doorstond ik tegenslagen samen met mensen van allerlei leeftijden en achtergronden, sloeg ik belagers van me af samen met mensen die het niet meer pikten, vocht ik tegen onrecht samen met mensen die zich niet langer lieten onderdrukken, ontwikkelde mijn persoonlijkheid zich samen met die van mensen die zich door obstakels in hun leven heen worstelden, groeide mijn mededogen samen met dat van mensen die veel meemaakten maar leerden vergeven, voelde ik bruisende nieuwe energie samen met mensen die hun passies nastreefden, maar ook de ultieme leegheid samen met mensen die iedere nieuwe dag met tegenzin begonnen, bereidde ik me voor op de dood samen met mensen aan het einde van hun leven, rouwde ik samen met de achterblijvers, vond ik oplossingen voor gecompliceerde problemen samen met echte doorzetters en hun vrienden, programmeerde en hackte ik mij uitwegen uit penibele situaties samen met computernerds, won ik wedstrijden samen met kampioenen, en verloor ik ze samen met mensen die de top niet haalden, bleef ik amper overeind samen met mensen die het zwaar hadden, pleegde ik moorden samen met geharde criminelen, spoorde ik criminelen op samen met gedesillusioneerde rechercheurs, loste ik de klimaatproblemen op samen met knappe koppen, trok ik door de laatste stukken ongerepte natuur samen met natuurliefhebbers, en ervoer ik hoeveel moeite het kost om iets origineels – dat aangenaam verrast, of aanzet tot nadenken – te scheppen samen met andere kunstenaars en schrijvers.

Tegen de tijd dat ik sterf zal ik niet één maar duizend levens hebben geleefd!