kort verhaal

BG 168 – De gil

Een ijzingwekkende gil sneed door de koude mistige nacht.
Ze schrok. Wat was dat? Een vrouw? Ze zette het geluid van de tv uit, hield haar adem in en luisterde.
Aanvankelijk hoorde ze niets, maar net toen ze weer moest ademen, klonk het gedempte geluid van wegrennende schoenen door de uitgestorven straat, gevolgd door een geladen stilte.

Wat moest ze doen? Naar buiten gaan om te helpen?
Had er echt iemand hulp nodig, of had ze zich die angstkreet maar verbeeld?
Ze deed de lichten uit in haar woonkamer en atelier. Nu scheen er enkel nog een zwakke strook licht van een straatlantaarn naar binnen, daar waar een van de rolluiken niet meer goed sloot. Ze liep erheen, bukte zich en tuurde door de opening naar buiten.

Op het eerste gezicht was er niets te zien.
Weer hield ze haar adem in om goed te kunnen luisteren.
Even dacht ze een nieuwe gil te horen, maar dat bleek het geluid te zijn van een uil in de populier achter het huis.
Aandachtig scande ze de voortuintjes aan de overkant, de lege straat, de strook gras met jonge eiken en opritten aan deze kant, de stoep.
Wacht, ze zag iets! Er lag iets op de stoep voor haar huis. Het had er nog niet gelegen toen ze eerder op de avond de rolluiken had gesloten.
Was het…, was het een mens?

Ze besloot om te gaan kijken.
Snel trok ze haar schoenen en jas aan, ze verliet het huis door de achterdeur en liep voorzichtig in het zwakke licht door de koude mist.
Wow! Uit! Het licht ging uit, net toen ze de voorkant van haar huis had bereikt!
Ach ja natuurlijk, de straatverlichting ging om deze tijd altijd uit. Meestal merkte ze dat niet omdat ze dan al naar bed was, in haar slaapkamer aan de achterkant van het huis.
Gespannen stond ze te luisteren, terwijl haar ogen zich langzaam aanpasten aan het weinige licht van de sterren.

Gekreun! Menselijk gekreun!
Er was geen twijfel meer mogelijk, daar lag iemand in nood.
Ze wilde snel de laatste paar stappen zetten die haar van de gedaante scheidden, maar haar benen kwamen niet in beweging. Iets, een signaal vanuit het primitieve gedeelte van haar brein, hield haar tegen.
Ze moest duidelijk maken dat ze hier stond, dat er hulp op komst was.
Ze schraapte haar keel. Toen daar geen reactie op kwam hoeste ze.
De figuur bewoog een beetje en kreunde weer.

Wat stond ze hier nu onnozel te aarzelen? Die mens had hulp nodig!
Ze zette de laatste stappen en bukte zich over de persoon in de dikke zwarte winterjas. ‘Gaat het?’ vroeg ze ongerust.
Nee, natuurlijk ging het niet. Niemand ging voor de lol ‘s nachts in de vochtige kou op de stoep liggen, duh.
De vrouw, ze zag nu dat het een oudere vrouw was, hief haar hoofd moeizaam naar haar op en kreunde onverstaanbaar.
‘Wat zegt u? Wees maar gerust, ik ben hier, ik zal u helpen.’
Terwijl ze zich op haar knieën liet vallen en zich nog dichter naar het slachtoffer toe bewoog, klemde die ineens met verbazend veel kracht twee handen om haar rechterpols. ‘Nu!’ riep de vrouw met luide stem.

De voetstappen die ze eerder gehoord had kwamen nu weer hun kant op rennen. En voor ze kon reageren sloten twee sterke handen zich om haar keel.
Na een korte worsteling verloor ze haar bewustzijn.

Sindsdien wonen er een oudere vrouw en een jongere man in haar huis. Ze gebruiken haar auto, haar bed, haar computer en haar bankrekening. En niemand lijkt er zich druk om te maken.

BG 167 – 100 Woorden Fictie

Haar broer

Een meisje en haar oma staan aan de kassa in de winkel.
Kassière: ‘Dus je broer is weer opgenomen?’
Meisje: ‘Ja. Spijtig.’
Kassière: ‘Maar hij is er wel aan gewend, hè? Nou ja, ik bedoel, hij is er al vaker geweest.’
‘Hij moet er blijven,’ zegt het meisje, haar smalle schouders optrekkend.
Kassière: ‘Doe de groeten aan je moeder.’
Oma: ‘Zullen we doen.’
Meisje: ‘Hij vindt het niet erg. Nou ja, wel erg, maar hij is het gewend. Hij moet daar blijven.’
Kassière: ‘Dat is jammer. Nou, dag hè!’
‘Daag!’’ huppelt het meisje vrolijk achter haar oma aan.

BG 157 – Té eerlijk

In de vroege ochtend was ze vertrokken met het openbaar vervoer, vanuit haar woonplaats in het noorden van Nederland op weg naar het Mediapark in Hilversum, om auditie te doen voor de tv-quiz De Zwakste Schakel.

(Daarin beantwoorden kandidaten om de beurt in een snel tempo vragen die gesteld worden door een zogenaamd strenge presentratrice. Iedere kandidaat kan voordat hem of haar een vraag wordt gesteld op de knop drukken en ‘bank’ roepen om het tot dan toe bij elkaar gespeelde bedrag veilig te stellen. Bij een fout antwoord gaat de teller terug naar nul. Hoe langer de ketting van goed beantwoorde vragen, hoe hoger het te banken bedrag. Aan het einde van elke vragenronde schrijven de kandidaten op en lezen ze voor wie er volgens hen in die ronde de zwakste schakel was. De presentratrice brengt hier en daar een kandidaat op humoristische wijze in verlegenheid en vraagt vervolgens aan een of meerdere van hen waarom ze op diegene gestemd hebben. De bedoeling is dat ze daar een origineel en gevat antwoord op geven. Degene met de meeste stemmen valt af – ‘Met vier stemmen ben jij… De Zwákste Schakel! Daag!’ – en moet vervolgens beschaamd via het midden van de kring het spel verlaten. De volgende ronde wordt dus met een kandidaat minder gespeeld. De twee kandidaten die als laatste overblijven, spelen tegen elkaar om uiteindelijk het opgebouwde geldbedrag te winnen.)

De reis duurde lang en was vermoeiend, maar ze arriveerde op tijd. Nadat ze zich aangemeld had bij de receptie, kreeg ze een stapeltje papieren en een balpen uitgereikt en werd haar de weg gewezen naar een kantine, waar al tientallen mensen, alleen of in groepjes, aan grote ronde tafels zaten. Ze moest allemaal vragen invullen…

Read More »BG 157 – Té eerlijk

BG 145 – 100 Woorden Fictie

Twee treden

Hij brak bijna zijn nek toen hij ‘s avonds laat op het houten opstapje voor de boekenkast op de tenen van één voet reikte naar een dik oud boek op de bovenste plank. Toen hij zijn evenwicht hervonden had en weer stevig op het trapje stond, sloeg hij het boek op een willekeurige plaats open. Vreemd genoeg voelde het of de opengeslagen pagina de hele avond al aan hem had geroepen. De tekst beschreef een oudere man die opgewonden in een antiek boek bladerde en er bijzonder waardevolle informatie in ontdekte, vlak voordat hij een dodelijke val maakte.

BG 141 – Het Schommelrijk

‘Niet te hoog op die schommel!’ riep een onbekende mannenstem achter haar. Maar ze trok zich er niets van aan. De constructie kraakte af en toe, maar kon haar bijna volwassen lichaam prima dragen. Met haar handen stevig om de ruwe touwen, zittend op het gladgesleten eiken plankje, zwaaide ze haar benen recht naar voren en hangend in de touwen met de wind door haar haren ging ze alsmaar hoger en hoger.
Op het hoogste punt had ze even het gevoel dat haar ingewanden een sprongetje maakten, daarna zwaaide ze achteruit weer naar beneden. Voorbij het laagste punt trok ze haar voeten omhoog richting het plankje. Hoog achteraan hing ze een fractie van een seconde stil voordat ze met nog meer vaart en gestrekte benen trekkend aan de touwen weer naar voren zoefde.

Alsmaar hoger en hoger ging ze. Ze had het gevoel dat ze vloog, dat ze vrijkwam van de grond, van dit speelplein, van haar oude buurt, van haar bekrompen thuis.
Woehoe! Hoger en hoger! Naar voren – strekken, naar achteren – vouwen.
Strekken – vouwen, strekken – vouwen, strekken – vouwen.
Ze kon al over de bomen in de verte kijken en er miniatuurhuisjes zien staan en kleine autootjes en mensjes zien bewegen.
Een gevoel van ultieme vrijheid overspoelde haar.

‘Niet zo hoog op die schommel!’, riep diezelfde mannenstem achter haar. Oh nee? …

Read More »BG 141 – Het Schommelrijk

BG 134 – De Klapkoe

Vanmorgen kwam De Maakster op haar dagelijkse wandeling door Rustig Belgisch Dorp langs de Noensewegel, een idyllisch fiets/voetpad met aan de rechterkant, achter een hek van gaas en daarna een slootje, koeien in weilanden. Het was gebruikelijk bij mooi weer dat er zich in één van de weilanden een groep koeien bevond, maar deze keer had de boer ze verspreid over meerdere, waarschijnlijk omdat er kortgeleden gehooid was en er per veld niet veel te eten was overgebleven.

De Maakster bleef stilstaan om te kijken naar een koe die vlak bij haar, op een meter van het slootje, lag te herkauwen en daarbij telkens haar gebit met een opmerkelijk lawaai op elkaar klapte. Alsof ze een slechtzittend kunstgebit had.
Het was eigenlijk maar een lelijk dier. Ze had een vuilwitte kleur met hier en daar wat lichtgrijze vlekken, die er uitzagen alsof je ze er met een tuinslang zo af zou kunnen spoelen. Maar ze had iets speciaals: dat geklap met haar tanden. Het beest kwam moeizaam met haar dikke langgerekte lijf op vrij korte poten overeind, …

Read More »BG 134 – De Klapkoe

BG 132 – 100 Woorden Fictie

Rotboom met schijtvogels

Liggend op zijn rug, in het jonge gras, onder de krulhazelaar.
De takken bewegen sierlijk in de wind. De bladeren zijn frisgroen, de lucht erboven lichtblauw, de schapenwolkjes schattig wit.
Hij sluit het lawaai van de stad buiten, concentreert zich op het gekwetter van de vogels.
Eksters, ekster-vogels. Er zit elke dag een tweetal in de krulhazelaar.
Elke dag dezelfde? Hij weet het niet, hij kent ze niet uit elkaar.
Ze zal niet meer komen. Vandaag niet, morgen niet, heel de zomer niet.
Ze zal de ekster-vogels nooit meer met hem zien.
Godverdomme, precies in zijn oog!

BG 125 – 100 Woorden Fictie

Nieuwe route

Deze keer was alles anders. De route, het gevoel, de aankomsttijd, de bestemming. Ze liep langs het verlaten spoor en voelde de koude regen, maar in de verte was er altijd de bergtop, soms gehuld in mist of verwaterd door regen, vaker zilvergrijs glinsterend in de verre zon, ook al liep ze zelf in de schaduw. De vorige keer, op de vorige route, was ze hij. Hij liep, ergens anders heen, in een andere tijd, naar een ander lot. Aanvankelijk was vandaag veelbelovender, uitdagender, maar uiteindelijk toch weer gewoon, als altijd. Zij liep dichtbij waar hij vroeger liep.

BG 122 – Een thriller in 33 woorden

Zijn hart klopte snel en zweet prikte in zijn ogen.
Hij drukte zijn rug tegen de rotswand en hoorde het gesteente vallen.
Zijn schoenen vonden nog net houvast op het overgebleven stukje richel.

BG 119 – Bliksem

(Dialoog tussen twee buurvrouwen van middelbare leeftijd op een bankje op het platteland.)

– Over gisteravond.
– Ja?
– Gisteravond laat.
– Wat was er gisteravond laat?
– Ik dacht dat ik wat hoorde toen.
– Oh?
– Ja.
– En wat dacht je toen te horen?
– Gestommel.
– Gestommel…
– Ja. Gestommel in de verte.
– Hm.
– Het kwam bij jou vandaan.
– Oh?
– Het klonk in de buurt van jouw huis.
– Oh. Het klonk bij mij, dat gestommel?
– Ja.
– Dat kan natuurlijk.
– Heb jij het ook gehoord?
– Hoe laat was dat precies?
– Ik weet niet. Tegen middernacht, denk ik.
– Dus jij was nog wakker tegen middernacht?
– Ja, ik kon niet slapen.
– Ik dacht al. Normaal ga je toch vroeg slapen?
– Ja, dat is waar. Maar gisteren lukte dat niet.
– Da’s jammer.
– Ja.
– Dus….

(stilte)

– Maar heb jij het ook gehoord? …

Read More »BG 119 – Bliksem

BG 105 – Kitty van Hamburg

Vorige week had hij nog met haar gebeld. Ze had opgewekt geklonken.
‘Nee, nee, nee, niet doen!’ had ze lachend geroepen.
‘Wat zegt u, tante?’
‘Ik had het tegen Kitty van Hamburg.’
‘Tegen wie?’
‘Mijn póés!,’ schaterde ze, ‘ik had het tegen mijn poes!’
‘Ah oké.’ Die verwende rotkat van haar…
‘Ze is er weer met mijn kraal vandoor, hahaa!’
Een beetje vreemd was ze altijd al geweest, zijn oudtante.

En nu was ze dus kwijt.
Vanmorgen was ze niet op haar gebruikelijke tijd een kopje koffie bij haar buren, het echtpaar Neus, komen drinken. Ze nam de telefoon niet op, de krant zat nog in de brievenbus, de achterdeur nog op slot en ze reageerde ook al niet op de deurbel.
Ach gutteguttegut.
Of hij niet even langs kon komen met de reservesleutel? …

Read More »BG 105 – Kitty van Hamburg

BG 100 – Ik leefde honderd levens

Hoewel ik weinig buiten kom, leefde ik dit jaar al meer dan honderd levens.

Hoe dat mogelijk is?
Ik las meer dan honderd boeken en in elk van die verhalen leefde ik mee met de hoofdpersonages.

Zo bezocht ik bijna heel de wereld samen met onvermoeibare reizigers, herbeleefde ik prille liefde samen met tieners, doorstond ik tegenslagen samen met mensen van allerlei leeftijden en achtergronden, sloeg ik belagers van me af samen met mensen die het niet meer pikten, vocht ik tegen onrecht samen met mensen die zich niet langer lieten onderdrukken, ontwikkelde mijn persoonlijkheid zich samen met die van mensen die zich door obstakels in hun leven heen worstelden, groeide mijn mededogen samen met dat van mensen die veel meemaakten maar leerden vergeven, voelde ik bruisende nieuwe energie samen met mensen die hun passies nastreefden, maar ook de ultieme leegheid samen met mensen die iedere nieuwe dag met tegenzin begonnen, bereidde ik me voor op de dood samen met mensen aan het einde van hun leven, rouwde ik samen met de achterblijvers, vond ik oplossingen voor gecompliceerde problemen samen met echte doorzetters en hun vrienden, programmeerde en hackte ik mij uitwegen uit penibele situaties samen met computernerds, won ik wedstrijden samen met kampioenen, en verloor ik ze samen met mensen die de top niet haalden, bleef ik amper overeind samen met mensen die het zwaar hadden, pleegde ik moorden samen met geharde criminelen, spoorde ik criminelen op samen met gedesillusioneerde rechercheurs, loste ik de klimaatproblemen op samen met knappe koppen, trok ik door de laatste stukken ongerepte natuur samen met natuurliefhebbers, en ervoer ik hoeveel moeite het kost om iets origineels – dat aangenaam verrast, of aanzet tot nadenken – te scheppen samen met andere kunstenaars en schrijvers.

Tegen de tijd dat ik sterf zal ik niet één maar duizend levens hebben geleefd!

BG 88 – Je auto wassen voor je Instagram

Net buiten Rustig Belgisch Dorp, aan de Grote Baan (ja echt, zo heet hij), is een autowasstraat. Stel je daarbij niet zo’n volautomatische wasstraat voor, maar gewoon een lang dak met daaronder een rij halfopen, door schuttingen afgescheiden hokjes, waarin je zelf je auto wast. De Maakster had net haar auto afgespoten en reed hem naar buiten om het interieur schoon te maken met een stofzuiger.

In het hokje naast haar arriveerde een donkerblauwe BMW, model duur. Het voertuig zag eruit alsof het thuis binnen twee minuten met een stofdoekje schoongemaakt had kunnen worden. Er stapte een koppel twintigers (v/m) uit, die er niet bepaald typisch uitzagen als mensen die een auto gingen wassen. De Maakster, in een oude spijkerbroek en met waterbestendige oude schoenen aan haar voeten stak er nogal sjofel bij af.

De slanke, gespierde man droeg een wijde kaki-broek tot op de grond, waaronder …

Read More »BG 88 – Je auto wassen voor je Instagram

BG 84 – 100 Woorden Fictie

In de tent

Kamperen in het bos is nooit je favoriete bezigheid geweest, maar je moest mee, want anders kwamen ze een man tekort. Bij wijze van spreken. Je bent immers geen man. In een tent kun je niet doen alsof er muren zijn, en een rits is nooit een deur. Natuurlijk kun je niet echt je oren spitsen, maar je kunt wel heel hard proberen de voorzichtig ingehouden stappen te horen van de man die niet tussen de bomen door sluipt tot aan jullie tent. Je zet je schrap. En dan maar hopen dat hij niet op mannen valt.

BG 82 – Het regent pasjes, halleluja

Tijdens haar dagelijkse wandeling door Rustig Belgisch Dorp vanmorgen, bleef De Maakster abrupt stilstaan toen ze op de oprit naar een huis iets zag liggen glimmen in de zon. Bukkend zag ze dat het een bankpasje was. Het adres op de kaart kwam overeen met dat van het huis waar ze voor stond, dus ze besloot aan te bellen. Er werd niet opengedaan, maar ze zag vanuit haar ooghoek een beweging achter het raam. Ze belde een tweede keer aan en deze keer keek ze direct naar het raam. Daar zag ze nog net iemand wegduiken achter een gordijn. Toen de voordeur ook na een derde keer aanbellen nog steeds niet geopend werd, liep ze over het netjes gemaaide gazon en klopte op het raam. Een oudere vrouw kwam aarzelend tevoorschijn, met rode wangen van de opwinding. De Maakster glimlachte vriendelijk, hield met haar ene hand het bankpasje omhoog en wees er met haar andere hand naar. De oude vrouw sloeg haar handen voor haar mond, werd nog roder, en besloot nu dan toch de voordeur op een kier open te doen. Ze schraapte haar keel en probeerde streng te klinken: …

Read More »BG 82 – Het regent pasjes, halleluja

BG 79 – Een thriller in 33 woorden

Ze knipperde tegen het felle daglicht.
De arts kwam haar vertellen dat ze het ongeluk overleefd had. Ze had niets gebroken en mocht morgen al naar huis.
Een kussen blokkeerde opeens haar blikveld.

BG 75 – In de schoorsteen ‘vallen’

Dit is een waargebeurd verhaal. Het gebeurde zelfs tientallen keren, voordat we onze schoorsteen lieten afdekken met kippengaas.

Beeld je in: er staan drie kauwtjes op de rand van de schoorsteen. Hun zwarte silhouetten steken af tegen de heldere lucht.

Kauw, kauw! Woppa! Daar ga ik!
Oh, shit! Kauw, kauw, kauw! Wat is het hier krap.
Kauw! Ik kan mijn vleugels amper bewegen.
Ik zit bijna klem tussen de bakstenen.
En wie heeft er verdorie het licht uitgedaan? Kauw!
Au, wie gooit er een tak op mijn kop. Kauw, au!
Even wachten ja, het is mijn beurt! Mijn!
Fladderfladderdefladder. Kauw, kauw!
Hoppa, ik glij verder naar beneden.
Mijn vleugels schuren langs de zijkanten.
Fladderdefladder. Wooow!
En nog verder. Oeps, ai, kauw, kauw, kauw! Fladder, fladder.
Pff, bah, al dat roet, pff!
Zeg, wie gooit er die walnoot op mijn kop? Kauw!

Read More »BG 75 – In de schoorsteen ‘vallen’

BG 70 – 100 Woorden Fictie

Ook al is dat niet zo

Je hebt gezegd dat je – ja hoor – graag een keer in een tentje in de tuin kampeert. Dat je dat leuk vindt, zo bijna onder de blote hemel, met je bijna blote lijf, als het zo warm is als nu. Je hebt gezegd dat je er – ja natuurlijk – mee door wilt gaan, ook al heeft je vriendin afgezegd. Je hebt gezegd dat je geen problemen hebt met kriebelende en zoemende beestjes en dat je prima slapen kunt op zo’n dun matrasje op de oneffen ondergrond.
En dat je ’s nachts gelukkig nooit hoeft te plassen.

BG 69 – Overleg

Beng! De deur klapte onbedoeld hard achter hen dicht toen hij hem losliet. Vanuit de harde wind was ze onder zijn arm door bukkend naar binnen gestapt en voor ze ook maar de kans kreeg het zelf te doen, hielp hij haar uit haar jas en hing die samen met de zijne aan de kapstok. Met een beschermende hand tegen haar onderrug – zijn hand voelde verrassend warm aan door de dunne stof van haar T-shirt – voerde hij haar naar binnen. Ze besloot om de deur voor hém open te houden straks als ze vertrokken.

Een vriendelijke medewerker begeleidde hen naar een tafeltje voor twee in een rustige hoek achter in de bistro, waar ze een goed overzicht hadden, maar ook de nodige privacy. Ze waren net op tijd binnen: inmiddels kletterde er regen tegen het dichtsbijzijnde raam. Zij schoot in de lach toen ze tegelijk met beide handen door hun verwaaide haar streken.

Als vanzelfsprekend…

Read More »BG 69 – Overleg

BG 62 – De Boze Echtgenote

Op haar dagelijkse wandelingen door Rustig Belgisch Dorp ontmoet De Maakster natuurlijk ook andere bewoners te voet. Die wenst ze ‘goedemorgen!’ of ‘een fijne dag!’, omdat de wereld daar een beetje mooier van wordt. Sommige bewoners groeten vriendelijk terug, maar anderen doen alsof ze niets gehoord hebben, of wenden snel hun hoofd af. Daar laat De Maakster zich niet door weerhouden.

Rustig Belgisch Dorp is een beetje een gesloten dorp en veel van zijn bewoners zijn gewend alleen om te gaan met mensen die ze al vanaf hun geboorte kennen. Ze voelen zich ongemakkelijk bij nieuwelingen, zelfs al wonen die er al geruime tijd. Oudere mensen reageren soms verward: ‘Maar… eh… ik kén u toch niet?’,

Read More »BG 62 – De Boze Echtgenote

BG 45 – Een thriller in 33 woorden

De voetstappen achter haar in het donker waren gelukkig gestopt. Ze haalde opgelucht adem. Twee straten nog, dan was ze thuis. Plotseling sloten sterke handen zich om haar hals. Ze zag een kousevoet.

BG 44 – Vallen

Tijdens haar dagelijkse wandeling door Rustig Belgisch Dorp lijken de bewoners vandaag spontaan te vallen zodra ze De Maakster zien. Dat kan natuurlijk toeval zijn. Het heeft niet gevroren, integendeel, het is zelfs warm voor de tijd van het jaar, maar de laatste restjes rottende bladeren op straat zijn door de regen van vannacht glibberig geworden.

Halverwege haar route, tussen de sportvelden aan de ene kant en het mountainbiketerrein aan de andere kant, ziet De Maakster in de verte een oudere man met zijn hond. De man zwaait plotseling met beide armen door de lucht en valt dan pardoes op zijn gat. De hond, een blonde labrador, staat er verbaasd bij te kijken. Als ze hem even later passeert en vraagt hoe het gaat – de man, niet zijn hond – …

Read More »BG 44 – Vallen

BG 22 – De Hondendans

Haar dagelijkse wandeling door Rustig Belgisch Dorp voert De Maakster over de Noensewegel, een smal, geasfalteerd pad voor fietsers en wandelaars. Met aan de linkerkant, bewust aan het oog onttrokken door groen, een stille begraafplaats en een iets minder stille instelling voor geestelijk gehandicapten, en aan de rechterkant, achter een slootje met hier en daar een knotwilg, weilanden die in de zomer om de beurt begraasd worden door een groepje koeien.

Vooruitgegaan door luid gekef, komt deze morgen uit tegenovergestelde richting een knappe jonge vrouw, …

Read More »BG 22 – De Hondendans

BG 16 – Doorzonwoning

Aan de overkant van de straat staat momenteel een open huis. Geen open huis in de gewone betekenis van het woord, maar meer een onbedoelde doorzonwoning.

De vroegere bewoners, een ouderwetse ongetrouwde zus en broer, die nog water pompten in hun keuken, de was op de hand deden, kookten op flessengas en geen bank met hun geld vertrouwden, zijn al lang vertrokken. De broer naar het hiernamaals en de zus, die nooit hun erf verliet, – stuurloos geworden in de mist zonder haar broer – naar een verzorgingstehuis.

De mensen ernaast hebben het huis gekocht, …

Read More »BG 16 – Doorzonwoning

BG 12 – Balpen

We schrijven zwart. We schrijven ook allerlei andere kleuren, maar die zien er evenzogoed zwart uit.

’s Nachts lig ik in het donker te wachten op haar bureau. Dan is het stil en koud. Achter me staan de computer en printer ongebruikt te zwijgen. Ik herinner me het laatste woord dat we gisteravond schreven: bellen. De keuken is naast haar werkkamer en de tussendeur staat altijd open, omdat het hier anders overdag benauwd wordt. Daardoor kan ik de holle kunststof keukenklok de seconden horen aftikken, luider dan overdag. Een eenzame auto rubbert door de plassen over de kinderkopjes voor het huis. En zoals elke nacht lig ik geduldig te wachten.

Als de nieuwe dag begonnen is, …

Read More »BG 12 – Balpen

BG 8 – De Rotonde

Van de vier stoelen die er gewoonlijk rond de keukentafel stonden, miste er vanmorgen een. Dat was vreemd. Terwijl ze samen met haar broer rondkeek op zoek naar de stoel, vond ze op de keukentafel een briefje van hun moeder. Dat was nog vreemder. Moeder had geschreven dat ze de hele dag weg zou zijn en pas laat thuis zou komen, dat ze niet ongerust moesten zijn.

Op sociale media verscheen een filmpje dat in het prille licht van de opkomende zon gemaakt was met behulp van een drone. Een merkwaardige cirkel van lege stoelen stond opgesteld rond de grote rotonde net buiten de hoofdstad. …

Read More »BG 8 – De Rotonde