BG 142 – Zinvol
Ze had haar zinnen erop gezet en was niet van het idee af te brengen, ze zou en moest ze kopen, ook al moest ze er eerst nog maanden voor sparen, en ik begreep het maar niet, en zij begreep mij dan weer niet, bozig, en ik begreep niet waarom ze zichzelf bewust gehandicapt wou maken, zich kwetsbaar wou maken, waarom ze zich zo wou beperken dat ze niet meer snel weg kon komen als dat nodig mocht zijn, waarom ze ervoor zou kiezen om niet meer te kunnen lopen of staan zonder te wankelen en zonder pijn, en zij vond dat grote onzin, waarom ze voortaan alleen nog aan de arm van iemand anders, waarschijnlijk van een knappe man, over oneffen straatstenen zou willen lopen, wat haar een goed idee leek, en waarom ze vond dat ze veel aantrekkelijker zou zijn als ze haar lichaam in een onnatuurlijke houding dwong, maar ze vond dat dat wel meeviel; en waarom ze toch zo nodig tien centimeter groter wou lijken, want wat was er nou eigenlijk mis met haar eigen lengte en houding, ze vond zichzelf te klein en te onopgemerkt; en ik begreep maar niet waar ze dat ongemak en die pijn voor over had, waarom ze voortaan na het uitgaan vloekend die dingen in een hoek zou smijten en keer op keer haar nieuwste blaren en wonden zou verzorgen, maar zij vond dat belachelijk want sterk overdreven; en ik begreep maar niet waarom ze zoveel geld wilde uitgeven aan dingen die slecht waren voor haar lichaam: voor haar voeten, haar gewrichten, haar ruggenwervels en nekwervels; omdat ze zo mooi waren, beweerde ze; en ik begreep maar niet waarom ze dacht dat ze alle aandacht waar ze naar smachtte zou krijgen, en dat vond ze een gemene steek onder water, als ze voortaan haar voeten zou persen in veel te dure schoenen met torenhoge naaldhakken; en wat daar dan toch mis mee was, vroeg ze, en waar ik me toch mee bemoeide, vroeg ze bozer, en ik vroeg haar wat er dan toch mis was met gewoon zonder fratsen en zonder pijn te kunnen lopen, en wat er mis was met comfortabel in je eigen lijf zitten en met mensen, mannen, zonder onnodige kwetsbaarheid en onderdanigheid, maar juist sterk en trots tegemoet te treden; maar ik denk dat ze me al niet meer hoorde.